In 2010 is het Hand- en Pols Centrum opgericht, een multidisciplinair revalidatiecentrum voor patiënten met complexe hand- en polsproblemen. Inmiddels zijn er zeven locaties verspreid over Nederland, waar deze vorm van gespecialiseerde zorg wordt aangeboden. Eén van de oprichters drs. HP van Not en handtherapeut Bob van Ravensberg delen in een interview hoe de multidisciplinaire aanpak bij hand- en polsklachten in zijn werk gaat en waarom zij ervan overtuigd zijn dat deze manier van werken de beste behandelresultaten oplevert.
HP van Not: “We zien dat er steeds meer patiënten en verwijzers de voorkeur geven aan gespecialiseerde zorg in een kleinschalige setting. Samen met handtherapeut drs. Ton Schreuders heb ik daarom in 2010 het Hand & Pols Centrum opgericht. Wij waren ervan overtuigd dat elke patiënt die een operatie moet ondergaan gebaat is bij een goede voorbereiding en nazorg en dat een multidisciplinaire aanpak hierbij efficiënter en kostenbesparend werkt. Dat deze veronderstelling klopt, hebben wij met het Hand & Pols Centrum aan kunnen tonen.”
Waarom is het belangrijk dat er meerdere zorgverleners betrokken zijn?
Bob van Ravensberg: “Een multidisciplinaire aanpak heeft vooral meerwaarde bij complexe zorgvragen. Het kan dat iemand een groot letsel heeft, langdurig klachten heeft of forse beperkingen, waardoor ze lang in de ziektewet zitten.”
HP van Not: “Revalidatie van handletsel is vaak complex. Er komt regelmatig stress en angst bij kijken. Om een voorbeeld te geven: er is onderzoek gedaan naar het stressniveau bij een groep patiënten die een zenuwdoorsnijding bij de pols hadden. Het stressniveau was vergelijkbaar met de stress die mensen ervaren die op een schip zitten dat vergaat. Als je deze mensen geen psychologische begeleiding aanbiedt, dan komt de revalidatiezorg niet aan. Als een patiënt in een ‘angstwolk’ hangt, lukt het hem of haar gewoonweg niet om goed met het herstel om te gaan. Het is heel belangrijk om dit soort stress of angst vroegtijdig te herkennen en daarop in te spelen en te behandelen.”
“We zorgen ervoor dat de patiënt de goede route kan kiezen voor zijn herstel”
Welke disciplines zijn er bij het Hand & Pols centrum betrokken?
HP van Not: “Binnen Hand & Pols centrum werken we met veel disciplines, zoals de fysiotherapeuten en ergotherapeuten die geschoold zijn als handtherapeut, psycholoog, revalidatiearts, physician assistant, reumatoloog en sociaal werker. Ik ben zelf plastisch chirurg en handchirurg.”
Bob van Ravensberg: “In Amsterdam hebben we tevens een orthopedisch instrumentenmaker in ons multidisciplinaire team die ingeschakeld kan worden als er duurzame voorzieningen nodig zijn, zoals bijvoorbeeld een 3D geprinte brace. Wij hebben in Amsterdam geen eigen chirurg, maar we werken samen met de regionale en academische ziekenhuizen waar gespecialiseerde handchirurgen werkzaam zijn. Een goed regionaal netwerk is hierbij heel belangrijk.”
Hoe gaat het multidisciplinaire werken in de praktijk?
HP van Not: “De eindverantwoordelijkheid ligt bij de chirurg en revalidatiearts. Er zijn wekelijkse teambesprekingen om binnen het team van therapeuten, met de physician assistant erbij, te kijken of er meer mensen aan het behandelteam moeten worden toegevoegd. Daarnaast hebben we specifieke spreekuren tussen de handchirurg en de ergo- en fysiotherapeut en spreekuren waar de chirurg samen met de reumatoloog en revalidatiearts aan tafel zitten om het hersteltraject van een patiënt te bespreken.”
“Soms wordt er een ongezonde druk vanuit een bedrijf uitgeoefend om mensen weer aan het werk te krijgen.”
“Om het concreet te maken, neem ik als voorbeeld wondgenezing. Bij dit traject houdt de revalidatiearts goed zicht op het gehele verloop. De fysiotherapeut en ergotherapeut spelen op hun beurt een belangrijke rol bij de herstelprogramma’s. Zij trainen de mensen in hun alledaagse bezigheden. Dat kan zowel voor de thuissituatie als voor terugkeer naar het werk. Je kunt je voorstellen als iemand twee vingers kwijt is geraakt door een zaagmachine, dat hij het heel spannend vindt om weer met de machine aan de slag te gaan. Soms wordt er een ongezonde druk vanuit het bedrijf uitgeoefend om mensen toch weer aan het werk te krijgen. Dan proberen we daarin te bemiddelen. We zorgen ervoor dat de patiënt de goede route kan kiezen voor zijn herstel. De sociaal werker in ons team fungeert dan als brug naar de werkgever toe.”
Bob van Ravensberg: “In Amsterdam werken wij in een klein team. Hierdoor zijn er korte lijntjes en kunnen we snel en regelmatig overleggen. Er is ook gestructureerd multidisciplinair overleg waarin we casussen bespreken en elkaar adviseren. De revalidatiearts, behandelaars en de patiënt bepalen gezamenlijk en in goed overleg het beleid en dragen hierin verantwoordelijkheid. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de revalidatiearts, en de tussentijdse verantwoordelijkheid en de uitvoering ligt meer bij de behandelaars.”
“We zijn echt vakidioten; mensen die met hun passie bezig zijn”
Wat zijn de kritische succesfactoren binnen het team om op deze manier te kunnen werken?
HP van Not: “Wat heel belangrijk is bij multidisciplinair werken, zijn korte overleglijnen en het ontbreken van een strenge hiërarchie. We zijn laagdrempelig naar elkaar toe. Er moet geen angst bestaan om iets te vragen. Ik zeg altijd: er zijn geen domme vragen er zijn alleen domme antwoorden. We maken gebruik van een beveiligde whatsapp/siilo groep en we zitten zoveel mogelijk fysiek dicht bij elkaar, zodat we makkelijk bij elkaar kunnen binnenlopen wanneer het nodig is.”
Bob van Ravensberg: “Als ik binnen ons centrum om me heen kijk is het hier een verzameling van mensen die met hun passie bezig zijn. We zijn echt een stel vakidioten. Mensen die vooraan staan bij het doen van wetenschappelijk onderzoek, congressen aflopen of presentaties geven. Ik denk dat dat nodig is om succesvol samen te werken. Maar wat ook meewerkt is dat binnen het Hand & Pols Centrum de arbeidsvoorwaarden heel goed geregeld zijn en dat vind ik als werknemer belangrijk omdat ik mij dan volledig kan focussen op mijn vak en dat ik zo goed mogelijke zorg kan verlenen aan onze gezamenlijke patiënten.”
Hoe ziet een behandeltraject eruit voor een patiënt?
Bob van Ravensberg: “We werken volgens een stepped-care model. Dat betekent dat er bij aanmelding van de patiënt wordt gekeken of er een eerste of tweedelijns indicatie is. Bij een revalidatietraject wordt tijdens de intake met revalidatiearts en behandelaars de inschatting gemaakt welke zorg er nodig is. Daarbij kijken we naar de behoefte, de hulpvraag en de mogelijkheden van de patiënt. Vervolgens start de behandeling. Na zes tot acht weken vindt er een evaluatie plaats, waarbij de revalidatiearts aanwezig is. Dan bespreken we de vorderingen, of de behandeling en de frequentie nog voldoen en of de hulpvraag nog actueel is. Na maximaal vier maanden is het revalidatietraject afgerond. Bij de eindevaluatie bekijken we weer hoe actueel de hulpvraag nog is en of er nog andere zorg nodig is. In Amsterdam bieden wij ook eerstelijns zorg aan.”
HP van Not: “Als een patiënt bij het Hand & Pols Centrum uitkomt, via een verwijzer en we gaan een operatie doen, dan starten we altijd met een screening. We geven dan al alle informatie over het vervolgtraject en de nazorg. Het samenspel tussen de verschillende disciplines is essentieel om tot een optimaal resultaat te komen. Tijdens de nabehandeling en bij het eindpunt verrichten we op vaste momenten metingen om objectief aan te kunnen tonen wat er is bereikt met de ingreep en de behandeling. Die metingen vergelijken we ook met resultaten uit de medische literatuur om te kijken of we er alles uithalen wat er voor de patiënt in zit. Omdat we alles vastleggen, kunnen we de behandeling direct aanpassen of bijstellen zodra dat nodig is.”
“De opzet en behandelwijze binnen het Hand & Pols Centrum levert 40% reductie in kosten op”
Hoe is het geregeld met de vergoeding?
HP van Not: “Er zijn helaas nog veel verzekeraars die moeilijk doen over de indicatiestelling voor revalidatiegeneeskunde. Ondanks dat wij samen met zorgverzekeraar CZ hebben kunnen aantonen dat de opzet en behandelwijze van Hand & Pols Centrum 40% reductie in kosten oplevert, blijft het soms moeizaam voor bepaalde verzekerden om het gehele revalidatietraject vergoed te krijgen. Niet zo lang geleden is er een verzekeringsarts berispt omdat revalidatiezorg aan een patiënt werd onthouden. Zo hard wordt het soms gespeeld. In ieder geval proberen wij onze patiënten zoveel mogelijk te ondersteunen met het financiële plaatje als een verzekeraar niet mee wil werken.”
Hoe ervaren de patiënten deze vorm van zorgverlening?
HP van Not: “De patiënt evaluaties laten een hoge score zien qua tevredenheid. Patiënten geven in deze evaluaties aan dat ze tevreden zijn over de snelle behandeling, de persoonlijke aandacht en de multidisciplinaire aanpak en dat er daardoor wanneer nodig snel opgeschaald kan worden.”
Bob van Ravensberg: “De meeste patiënten geven aan dat ze het echt prettig vinden om in ieder geval de tijd en de ruimte te krijgen die er nodig is, zodat wij ook een goed beeld krijgen van hun klachten en waar ze tegenaan lopen. Uit onze enquêtes komt ook naar voren dat ze het als heel waardevol ervaren dat ze met zorgverleners te maken krijgen die echt gespecialiseerd zijn en daarmee het gevoel hebben dat ze hier op hun plek zitten.”
Gaat de zorg steeds meer naar gespecialiseerde centra toe?
HP van Not: “Absoluut. Er hoeven straks in de ziekenhuizen alleen nog maar mensen geholpen te worden die intensive care of een spoedeisende hulp nodig hebben of hele speciale en vaak dure apparatuur. Maar ik denk dat je daarbuiten, door middel van gespecialiseerde centra, heel goed passende zorg kunt geven en dat dit efficiënter en goedkoper is. Die 40% reductie op de kosten, is een heel reëel getal.”
Bob van Ravensberg: “Daarom is het principe van stepped care zo belangrijk. Dat je bij minder complexe zorg kunt afschalen en bij grotere complexiteit kunt opschalen. Dat is volgens mij een belangrijke trend omdat we daarmee bijdragen aan het bieden van de juiste zorg op de juiste plek.”
“Digitale toepassingen kunnen het werk een stuk efficiënter maken”
Werkt het Hand & Pols Centrum al met digitale zorgtoepassingen?
HP van Not: “Ons epd is helemaal toegespitst op de behandelingen binnen Hand & Pols Centrum. Hierin worden alle data verzameld en alle protocollen beheerd, zodat we op vaste momenten onze meetmomenten hebben. Er bestaan ook andere digitale toepassingen, zoals krachtmeters en een artrose-app. Al dat soort digitale toepassingen wordt zoveel mogelijk ingezet. Door digitale toepassingen kan het werk een stuk efficiënter worden ingericht.”
Bob van Ravensberg: “We hebben een app ontwikkeld voor mensen met artrose klachten waarmee we essentiële data verzamelen voor wetenschappelijk onderzoek. Voor de patiënt is het heel interessant omdat het praktische tips en trucs geeft over het gebruik van de handen en polsen bij slijtageklachten. Het is heel waardevol om dit soort e-health toepassingen te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek omdat je op meerdere momenten van de dag input van de patiënt kunt krijgen.”
Heb je nog een tip aan andere zorgverleners als het gaat om het opbouwen en onderhouden van een netwerk?
HP van Not: “Educatie is heel belangrijk. We hebben bijvoorbeeld een scholing gegeven in Neeltje Jans waarbij we alle huisartsen in Zeeland hebben uitgenodigd om over handchirurgie en revalidatie te praten. Dat werd ontzettend goed ontvangen. Daarnaast hebben wij geïnvesteerd in het creëren van een eigen platform, waarin we binnen ons tweede en eerstelijns netwerk makkelijk vragen kunnen stellen en consulten kunnen voorleggen. We hebben per regio een eerstelijns netwerk opgebouwd. Hierdoor kan een patiënt in de buurt van zijn eigen woonplaats naar een gespecialiseerde eerstelijn therapeut, waar wij mee samenwerken.”
Bob van Ravensberg: “Als beginnend handtherapeut ben ik betrokken geweest bij een handtherapie-intervisiegroep. Dat was heel nuttig als klankbord en het heeft mij erg gemotiveerd om mij beroepsinhoudelijk te blijven ontwikkelen. Dat wil ik dan ook graag meegeven: probeer lokaal vooraan te staan bij het starten van zo’n intervisiegroep. Leer je collega’s kennen, betrek elkaar en houdt elkaar op de hoogte. Intervisie is de methode voor de zorgprofessional om zelf controle te houden op de kwaliteit van de zorg.”