Op 5 januari jl. stond er een artikel in het Financieele Dagblad dat mijn aandacht trok door de kop ‘Fysiotherapie en marktwerking nog geen gelukkig huwelijk’. Laat dat ‘nog’ maar achterwege. Er is namelijk helemaal geen sprake van marktwerking in de fysiotherapie. De zorgverzekeraar bepaalt de spelregels en fysiotherapeuten volgen deze onderdanig op. Maar waarom?
Ik ben zelf geen fysiotherapeut, maar ik werk inmiddels al drie jaar in de branche. Als marketeer met een werkverleden in commerciële organisaties, verbaast het mij iedere keer weer hoe er in de fysiotherapie gedacht en gehandeld wordt. Angst regeert en daarmee gaat het steeds minder om patiëntenzorg en passie voor het vak. Ik schrok van de cijfers die eind 2016 werden gepubliceerd door het onderzoeksbureau Motivaction waarin 57 procent van de ondervraagde fysiotherapeuten vreest voor financiële problemen en zelfs 24 procent vreest de praktijk niet overeind te kunnen houden met de huidige tarieven. Deze cijfers geven aan dat er snel en drastisch iets moet veranderen binnen de fysiotherapie.
Marktwerking in de praktijk
De marktwerking is 10 jaar geleden door de politiek vastgesteld. Zorgverzekeraars en fysiotherapeuten moeten met elkaar onderhandelen over het vaststellen van een prijs. Echter, er is helemaal geen sprake van onderhandeling. In 10 jaar tijd is de vergoeding vanuit een zorgverzekeraar amper bijgesteld terwijl er aan de andere kant steeds meer eisen worden gesteld aan een fysiopraktijk om de vergoeding te mogen houden. Kun je daar als praktijk niet voldoen, dan wordt het tarief ook nog eens sterk naar beneden bijgesteld. Deze eisen brengen de nodige tijd en kosten met zich mee, waardoor de marges steeds kleiner worden.
Als er sprake zou zijn van vrije tarieven in de fysiotherapie, dan zou je op zijn minst verwachten dat een praktijk de keuze zou hebben om een eigen bijdrage te vragen aan een patiënt. Echter, de zorgverzekeraar heeft in haar contracten vast laten leggen, dat dit niet is toegestaan wanneer een fysiopraktijk akkoord gaat met het contract.
Kwantiteit boven kwaliteit
Deze ‘marktwerking’ heeft als gevolg dat er alleen nog gesproken wordt over behandelindexen, omzetplafonds, angst voor beheeraudits en het af moeten wijzen van bepaalde patiënten met hoge aanvullende verzekeringen om niet in de problemen te komen.
Ondertussen staat een praktijkhouder gemiddeld zelf ook nog 8-10 uur per dag aan de behandeltafel omdat een praktijkeigenaar uiteindelijk het liefste bezig is met zijn vak, het behandelen van patiënten, en omdat hij/zij wel moet om alle vaste lasten te kunnen betalen en er zelf nog iets aan over te houden.
Dat betekent dat alle administratieve lasten, de zorg dat de praktijk goed aangestuurd wordt en dat er aandacht wordt besteed aan relaties aangaan (met huisartsen, medisch specialisten, plaatselijke verenigingen, de gemeente en het personeel) er allemaal nog omheen moet gebeuren. Laat staan dat er nog tijd is voor innovatie en promotie van de praktijk. Dit zorgt er dus voor dat steeds meer praktijkhouders geen energie meer halen uit hun werk en overwerkt raken.
Dat lijkt mij niet ten goede komen van de patiëntenzorg.